Aanleiding
“Roze Zaterdag is een belangrijk maatschappelijk evenement dat bijdraagt aan inclusie, zichtbaarheid en verbinding, niet alleen voor de LHBTIQ+-gemeenschap, maar ook voor de hele Gemeente Noordwijk. De gemeente heeft met trots dit evenement binnengehaald, maar de subsidietoekenning heeft geleid tot teleurstelling en onduidelijkheid bij de organisatie. Dat roept bij ons als raad vragen op over hoe het proces is verlopen, welke verwachtingen er zijn gewekt richting de initiatiefnemers, en hoe de besluitvorming tot stand is gekomen. 

Om goed inzicht te krijgen, willen we achterhalen hoe het proces van de subsidieaanvraag vanaf het eerste contact moment tot aan het besluit precies is gelopen. Daarbij willen we weten of er onderweg wellicht hoge of zelfs onrealistische verwachtingen zijn gewekt richting mevrouw Janmaat en Stichting Roze Zaterdag Noordwijk, met name over de haalbaarheid van het gevraagde bedrag en de kans op toekenning.

Daarnaast is het relevant om te toetsen of het college vanaf het begin wist dat hier sprake was van een grote, substantiële aanvraag, dit mede in het licht van de bijgevoegde overzichtsgegevens over subsidies in de afgelopen tien jaar, waarin bedragen van deze omvang nauwelijks voorkomen. 

Tot slot willen we duidelijkheid over de inhoudelijke en financiële afweging die uiteindelijk geleid heeft tot de toekenning van €4.000, een bedrag dat sterk afwijkt van de oorspronkelijke aanvraag en de schaal van het evenement.

Vragen
1. Kan het college inzicht geven in het volledige verloop van het subsidietraject rondom Roze Zaterdag, vanaf het eerste bestuurlijke en ambtelijke contactmoment tot aan het uiteindelijke besluit, en toelichten op welke momenten en gronden er richting de initiatiefnemers signalen zijn afgegeven over de haalbaarheid van de aanvraag?

2. Welke verwachtingen zijn er tijdens het proces, expliciet of impliciet, gewekt richting Stichting Roze Zaterdag Noordwijk met betrekking tot de slagingskans van de subsidieaanvraag, en acht het college deze verwachtingen achteraf gezien realistisch en zorgvuldig gemanaged?

3. Was het college zich vanaf de start van het traject voldoende bewust van de schaal en ambitie van het evenement, en is er toen al bestuurlijke reflectie geweest op de (on)mogelijkheden van gemeentelijke cofinanciering binnen bestaande kaders, zeker in het licht van het historische subsidiebeleid?

4. Wat is de exacte onderbouwing en afweging geweest om tot het toegekende bedrag van €4.000 te komen?