Nog even... jouw stem telt!

0d 0h 0m 0s

Blog

De laatste ontwikkelingen rond HELDER

HELDER stelt zich voor: Els

Wie ben je en wat doe je in het dagelijks leven?

Mijn naam is Els Vink. Ik ben moeder van 4 kinderen en oma van 2 kleinkinderen. Ik ben naast een doorgewinterde sociotherapeut, jeugdbeschermer, mentor en vertrouwenspersoon (voor zowel volwassenen als voor kinderen) óók ervaringsdeskundige als het gaat om het opvoeden van kinderen met specifieke ontwikkelingsbehoeften. 

Van origine ben ik afkomstig uit een gezin met 6 meiden en groeide op in het dorp Huizen in de provincie Noord-Holland. 

Na mijn studie in Amsterdam rolde ik bij toeval in het werken op de straat. Aan de rand van de samenleving, tussen de verwarde mensen, de straatharddruggebruikers en de prostituees. Ik heb mij jarenlang ingezet om de opnameafdeling voor ernstig ontregelde mannen, horende bij één van de sociale pensions uit de maatschappelijke opvang, te professionaliseren en het werkgebied, destijds gedomineerd door mannen, te emanciperen. Ook was ik diverse periodes begeleider van vrouwen die slachtoffer waren geworden van (internationale) vrouwenhandel en/of seksueel misbruik. 

In de maatschappelijke opvang en tijdens het werken op de straat (als therapeut) leerde ik de rauwe randen van de mensheid kennen. Maar ook de gevolgen van beperkte aansluiting op zorgvragen vanuit kwetsbare doelgroepen. De hoop om de ontwikkeling van mensen beter en eerder te ondersteunen bracht mij uiteindelijk naar de jeugdbescherming. Op zoek naar het vinden van samenwerking in een situatie die allesbehalve vrijwillig is, maar roept om verandering.

Verder zet ik mij in als adviseur van advocaten in vechtscheidingskwesties, in gevallen van ouderverstoting en bij onveilige werkrelaties tussen (gedwongen) jeugdhulpverlening, ouders en jeugdigen. Ik ondersteun verschillende multiproblem gezinnen en ben actief in diverse commissies om de koppeling tussen onderwijs en zorg beter op elkaar afgestemd te krijgen. 

Tenslotte ben ik op landelijk niveau met diverse belangenverenigingen, vervoerders en wethouders hard bezig om het leerlingenvervoer hervormd te krijgen om zo het kind-belang beter beschermd te krijgen voor de kinderen uit Noordwijk en uit de rest van Nederland.

Waarom ben je actief voor HELDER gemeente Noordwijk?

Samen met mijn fractiegenoten kozen we en kiezen we voor een koers die bij de onderwerpen binnen de gemeente Noordwijk aansluit: pragmatisch dus. Dit past mij goed. De persoonlijke ruimte in de samenwerking binnen de fractie is prettig en maakt het goed mogelijk om consequent in te zetten op onderwerpen. De speerpunten van HELDER, de behoefte om samen te werken met onze inwoners, de oproep tot samenwerking én de collegialiteit binnen de fractie maken HELDER voor mij de politieke voedingsbodem waar ik mij verder kan uitstrekken voor onze kwetsbare inwoners. En het gegeven dat ze geduld hebben met mijn ongeduld en ontzettend groot rechtvaardigheidsgevoel is ook erg prettig. 

Wat maakt jouw dorp -Noordwijk, Noordwijkerhout of de Zilk- voor jou uniek?

In 2006 streek ik neer in het centrum van Noordwijkerhout. Met de prikkels van de stad nog vers in mijn geheugen probeerde ik te integreren in haar dorpscultuur. Al snel werd ik gevangen door de energieke en vriendelijke omgeving. Waar onze hedendaagse maatschappij schreeuwt om verbinding, is deze in Noordwijkerhout op de meeste hoeken van de straat nog onbeschadigd te vinden. In 2019 verschoven mijn 3 jongste kinderen en ik richting Noordwijk Binnen. Zo dicht bij Noordwijkerhout en toch zo anders. De contacten uit Noordwijkerhout en de contacten uit Noordwijk maken samen een fijne mix aan cultuurelementen. Ik geniet van beide dorpskernen en uiteraard van ons heerlijke strand. Samen bieden Noordwijkerhout en Noordwijk veel van wat ik nodig heb aan kunst, cultuur, sport, winkels en gezelligheid.

Waar wil jij je de komende tijd hard voor maken?

Ik ga mij de komende tijd hard maken voor de verbinding onderwijs-zorg, zodat we de ontwikkeling van onze jeugdigen eerder, effectiever en efficiënter ondersteunen en de pedagogische basis van de jeugdigen verder verstevigd raakt. Vanuit een meer systeemgericht perspectief. Uiteraard zet ik de lobby voor passend en veilig leerlingenvervoer verder voort. 

Wat betekent ‘transparantie’ voor jou persoonlijk?

Transparantie betekent voor mij respect, geloofwaardigheid en morele stevigheid. Openheid op het gebied van zowel mogelijkheden als op die van onmogelijkheden draagt bij aan een betrouwbare en veilige werkrelatie tussen alle soorten disciplines. Transparantie is onontbeerlijk als het gaat om verwachtingsmanagement. Een gebrek aan transparantie ondermijnt processen en relaties. Het stuurt op een onduidelijke richting, inconsistentie en wantrouwen. Ik hou van duidelijkheid, ik hou van transparantie.

Wat moeten inwoners vooral van jou weten?

Ik ben een tikkeltje eigenwijs en hecht zeer veel waarde aan integriteit. Ik geef niet snel op als iets de moeite waard is om voor op te staan en om vast te houden. 

En dat ik de ongemakkelijke stiltes om te smullen vindt, als ik iemand heb verteld dat ik op de Wallen heb gewerkt ;-).

Helder blog: Noordwijk blokkeert zichzelf

Noordwijk blokkeert zichzelf

De gemeenteraad van Noordwijk lijkt moeite te hebben met het geven van richting. Terwijl juist dát is wat zij hoort te doen: kaders stellen, keuzes maken, bepalen wat we willen. Het college voert vervolgens deze opdracht uit, het respectievelijke hoe we het willen.

Tijdens de raadsvergadering van 6 november zouden we als gemeenteraad spreken over het Programma Landelijk Gebied en Duurzame Greenport (PLGDG). Een belangrijk regionaal plan, dat grote gevolgen heeft voor woningbouw, bollengrond, natuur en economie. Maar het hele punt werd van de agenda gehaald. Eerst moet er, zo luidde de boodschap, een gedeeltelijk nieuwe omgevingsvisie komen.

En zo zet de gemeente Noordwijk zichzelf op slot.

De gemeenteraad aan zet…. of toch niet?

Om een dergelijke impasse te verhinderen diende de fractievan HELDER een amendement in (Link naar amendement ). Het PLGDG bevat namelijk keuzes die niet thuishoren in een uitvoeringsprogramma van het college, maar in de Omgevingsvisie. En deze behoort toe aan de gemeenteraad.De gemeenteraad gaat over het WAT: wat willen we met woningbouw, wat met onze agrarische grond, wat met ons landschap? Het college gaat vervolgens over het HOE: hoe gaan we dat uitvoeren?

Met het stilleggen van het programma, schuiven we onze eigen rol als gemeenteraad terzijde. We laten mogelijkheden en kansen liggen om richting te geven aan wat wij als gemeente Noordwijk, onderdeel van de Duin- en Bollenstreek, zouden willen op de genoemde belangrijke onderwerpen.

Boeren in de wacht

Deze bestuurlijke stilstand is extra wrang voor de ondernemers en agrariërs uit onze streek die ontzettend veel tijd en energie hebben gestoken in het PLGDG. Avond aan avond hebben zij zich, naast hun lange werkdagen op het bedrijf, verdiept in plannen, bijeenkomsten bijgewoond en input geleverd in werkgroepen. Ze hebben meegedacht over verduurzaming, waterbeheer, bodemkwaliteit en het behoud van bollengrond.

Met het programma in de ijskast, verkeren zij in onzekerheid. Investeringen in de zo gewenste duurzame teelt, schoner water en innovatieve bedrijfsvoering komen op de tocht te staan. Terwijl juist dát de toekomst is van onze Greenport.

Noordwijk buitenspel

De rest van de regio gaat wél verder. Gemeenten als Hillegom, Lisse en Teylingen werken door aan hun koers binnen het PLGDG, zodat zij straks klaar zijn om beleid uit te voeren dat past bij hun toekomstbeeld. Gemeente Noordwijk kiest daarentegen voor vertraging en organiseert hiermee een risico om buitengesloten te raken als het gaat om het gesprek over de toekomst van onze streek.

En dat terwijl wij als gemeente Noordwijk, een kustgemeente met agrarisch gebied, toerisme en natuur juist een cruciale positie hebben binnen de streek.

Tijd voor heldere keuzes

Ons amendement was bedoeld om de raad aan zet te houden. Niet om te vertragen, maar om te zorgen dat gemeente Noordwijk zelf haar koers bepaalt, binnen de kaders van de streek. Want zonder visie, zonder richting, lopen we het risico dat anderen straks de keuzes voor ons maken. Regio Duin-en Bollenstreek is klein en vraagt daarom juist om een gezamenlijke inspanning om haar bijzondere karakter op de juiste wijze meegewogen te krijgen in het PLGDG.

Bestuurders, raadsleden, telers, ondernemers en inwoners hebben de afgelopen jaren samen gebouwd aan een toekomst waarin economie, landschap en leefbaarheid hand in hand gaan. Die samenwerking vormt de kracht van onze regio en deze dreigen we nu te verliezen. Alsof gemeente Noordwijk daar geen volwaardig onderdeel meer van uitmaakt.  

Gemeente Noordwijk, toon lef. Stop het blokkeren van noodzakelijke ontwikkeling. Zet uzelf niet langer buitenspel.

 

HELDER blog: Wie bepaalt wat er gebeurt in het landelijk gebied?

Wie bepaalt wat er gebeurt in het landelijk gebied?

Het Programma Landelijk Gebied Duurzame Greenport (LGDG) is de opvolger van de oude Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport (ISG). Onder de oude Wet ruimtelijke ordening konden gemeenteraden samen een structuurvisie vaststellen. Met de komst van de Omgevingswet is dat instrument vervallen. De bestaande structuurvisies zijn daarbij omgezet in zogenoemde onverplichte programma’s van de colleges. Dat betekent dat de inhoud van de ISG voorlopig nog geldt, totdat de colleges besluiten deze in te trekken.

De vijf Greenportgemeenten hebben ervoor gekozen om een nieuw gezamenlijk programma vast te stellen. Een programma is echter geen visie, maar een uitvoeringsinstrument. Dat verschil is essentieel.
De gemeenteraad bepaalt in de omgevingsvisie wat de koers en de ambities zijn voor de fysieke leefomgeving. Het college bepaalt in een programma hoe die ambities worden uitgevoerd. Zo is de rolverdeling bedoeld in de Omgevingswet: de raad gaat over het wat, het college over het hoe.

Waar zit het probleem?

Het schuurt bij het LGDG omdat het op verschillende punten niet alleen beschrijft hoe het college wil uitvoeren, maar ook al vastlegt wat er moet gebeuren. Daarmee begeeft het college zich op het terrein van de raad.

Voorbeelden:

  • Woningbouw
    Het programma stelt dat er “geen ruimte is voor tijdelijke woonvormen zoals tiny houses in het buitengebied”. Dat is een beleidskeuze over wat wel of niet past in de leefomgeving. Zo’n keuze hoort thuis in de omgevingsvisie van de raad, niet in een uitvoeringsprogramma van het college.
  • Paardenweitjes en moestuinen
    Het programma kwalificeert paardenweitjes als “ongewenst en landschapsontsierend” en laat nauwelijks ruimte voor kleinschalige functies zoals moestuinen. Ook dat is normstelling over wat we passend vinden in het buitengebied. Die afweging is aan de raad.
  • De rol van de agrariër
    Het programma omschrijft agrariërs vooral als “uitvoerders” in de transitie van het landelijk gebied. Dat is een beleidsmatige keuze: zien we boeren als uitvoerders of als volwaardige partners. Ook dat is een wat-vraag en dus een zaak voor de raad.

Waarom is dit belangrijk?

Als het college zichzelf in het programma bindt aan dit soort beleidskeuzes, kan dat botsen met de omgevingsvisie of met toekomstige omgevingsplannen die de raad vaststelt. Het risico bestaat dat de raad iets mogelijk maakt in beleid of plan, maar dat het college het niet wil uitvoeren omdat het eigen programma dat belemmert.

Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel dat de omgevingsvisie ruimte biedt voor tijdelijke woonvormen in het buitengebied. Een initiatiefnemer vraagt een vergunning aan. Het LGDG sluit zulke initiatieven uit. Het college zou de aanvraag dus moeten afwijzen, omdat het zichzelf heeft gebonden aan dat programma. Tegelijk moet het college de aanvraag wel aan de raad voorleggen voor advies. De vraag rijst dan: wat betekent dat advies nog, als het college al vastzit aan zijn eigen beleidskader?

De kern

Het programma moet niet bepalen wat er gebeurt in het landelijk gebied. Dat is en blijft de taak van de gemeenteraad via de omgevingsvisie. Het programma moet uitsluitend uitleggen hoe het college die visie uitvoert.

Zonder die duidelijke scheiding tussen wat en hoe verliest de raad zeggenschap over wezenlijke keuzes voor de toekomst van ons landelijk gebied. En juist daar ligt de democratische kern van goed lokaal bestuur: de raad bepaalt de koers, het college voert uit. Alleen als die balans helder blijft, blijft ook het vertrouwen van inwoners in hun bestuur overeind.

HELDER Blog: Wie beslist er over een AZC in Noordwijk?

Wie beslist er over een AZC in Noordwijk?

Er wordt veel gesproken over de komst van een AZC in Noordwijk. Begrijpelijk, want het roept vragen op over leefbaarheid, veiligheid, verkeer en druk op voorzieningen. Maar het roept ook iets anders op: wie beslist hier eigenlijk over?

De afgelopen weken hoorden we van veel inwoners dezelfde vragen: "Gaat de raad hierover?", "Kunnen wij daar nog iets van vinden?" En vooral: "Wat betekent dit straks voor mijn buurt?". Tijd dus voor duidelijkheid.

Sinds de invoering van de Omgevingswet ligt de beslissing over tijdelijke woonvormen, zoals een AZC onder valt,, bij het college van burgemeester en wethouders. Niet bij de raad. Het college bepaalt de locatie en verleent de vergunning. Wel moet het college de raad om advies vragen, als het gaat om gevoelige zaken zoals tijdelijke bewoning in het buitengebied. Dat advies is juridisch niet bindend, maar politiek wél van belang.

En laat dat nou precies zijn waar HELDER voor staat: politiek die doet wat ertoe doet. Transparant, betrokken, met oog voor wat leeft. En dus zeggen wij: betrek inwoners actief, luister naar zorgen én ideeën en wees helder over wat wel en niet kan.

Want nee, de raad beslist niet over of er asielzoekers komen. Maar ja, de raad kan wél adviseren over waar, hoe en onder welke voorwaarden. En dat advies moet niet uit de lucht komen vallen. Dat moet je ophalen in de samenleving.

Daarom pleiten wij voor een openbare inspraakavond. Niet als verplicht nummer, maar als serieus moment waarop iedereen gehoord wordt. Van zorgen over veiligheid tot suggesties voor inpassing: het moet op tafel komen voordat er besluiten vallen.

En dat is niet het enige. HELDER wil dat tijdelijke woningen iets blijvends bijdragen aan de gemeenschap. Dus als er straks units worden neergezet, moeten die na vijf jaar beschikbaar komen voor Noordwijkse woningzoekenden. Voor jongeren. Voor spoedzoekers. Voor mensen die nu tussen wal en schip vallen.

We horen ook: “De overheid drukt dit door.” Maar laten we helder zijn: het college heeft de bevoegdheid, en daarmee ook de verantwoordelijkheid. Wegduiken achter ‘we moeten wel’ is geen optie. Bestuur vraagt om lef. En om rekenschap.

HELDER staat voor duidelijke keuzes, maar nooit zonder draagvlak. Voor ruimte voor mensen, maar ook voor hun zorgen. En voor politiek die niet over de hoofden van inwoners heen regeert, maar mét hen.

Dus aan het college zeggen we: neem je verantwoordelijkheid. En aan de inwoners: laten we in gesprek gaan en blijven. Dit is ons Noordwijk. Alleen samen zorgen we dat het leefbaar blijft, nu én in de toekomst.

Oproep bijeenkomst en open gesprekken m.b.t. COA-locatie achterweg

Aan het college van B&W van gemeente Noordwijk

cc. de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk

Noordwijk, 25 Augustus 2025

Onderwerp: Oproep bijeenkomst en open gesprekken m.b.t. COA-locatie achterweg

Geacht college van B&W van gemeente Noordwijk,

De mogelijke aanwijzing van een COA-locatie aan de Achterweg in Noordwijk heeft binnen onze gemeenschap geleid tot maatschappelijke onrust en zorgen onder inwoners. HELDER vindt het belangrijk dat deze zorgen niet oplopen en dat inwoners van onze gemeente actief en tijdig de kans krijgen hun vragen te stellen, zorgen te uiten en ideeën te delen.

Daarom roepen wij het college op om op korte termijn een openbare en informele inwonersbijeenkomst te organiseren, waarbij inwoners rechtstreeks met partijen in gesprek kunnen gaan. Het gaat nadrukkelijk niet om een commissievergadering, maar om een laagdrempelige bijeenkomst waarin inwoners centraal staan.

Wij vinden het belangrijk dat deze bijeenkomst:

● Uitsluitend bedoeld is voor inwoners van Gemeente Noordwijk. Het gaat immers om de toekomst en leefomgeving van onze inwoners.

● Begeleid wordt door een onafhankelijke moderator, om te waarborgen dat het gesprek open, eerlijk en zonder politieke beïnvloeding kan plaatsvinden. De moderator draagt zorg voor het ordelijk verloop van de avond en zal de omgangsvormen horende bij een informatieavond bewaken.

● Het is nadrukkelijk geen commissieavond waar het regalement van orde beperkingen geeft aan bv spreektijd. Het is van belang dat inwoners tijdens de avond geen hinder hoeven te ondervinden aan een gelimiteerde spreektijd.

● Het gemeentekantoor in Noordwijkerhout is minder geschikt als locatie voor deze bijeenkomst, omdat het te klein en onoverzichtelijk is voor een avond van dit formaat. Op deze manier wordt niet alleen recht gedaan aan de betrokkenheid van onze inwoners, maar wordt ook bijgedragen aan transparantie en vertrouwen in de besluitvorming.

Wij verzoeken u om dit voorstel in overweging te nemen en op korte termijn duidelijkheid te geven over de wijze waarop u dit gaat invullen.

Met vriendelijke groet,

Fractie HELDER Noordwijk

Schriftelijke vragen: Verkoop gronden t.b.v. sociale woningbouw aan maatschappelijkeinitiatieven

Aanleiding  
 
Recent hebben wij de woonlocatie Tulpenborgh bezocht te Noordwijk en een gesprek gehad met bestuursleden van stichting Tulpenborgh.  
Tulpenborgh is een wooninitiatief, opgezet door ouders. Op de locatie aan de van de Mortelstraat te Noordwijk, wonen 8 jong volwassenen met een verstandelijke beperking en een vorm van ASS (aan autisme verwante contactstoornis). Zij wonen op de begane grond in individuele appartementen en maken gebruik van 1 gezamenlijke ruimte. 
 
De verkoop van deze locatie vond plaats onder de voorwaarde dat er op de begane grond 8 appartementen zouden worden gerealiseerd voor de jongeren met een verstandelijke beperking en een vorm ASS én dat de huur onder de maximale sociale huurgrens zou blijven. 
 
Alle 8 jongvolwassen ontvangen een Wajong uitkering. Zij vallen onder de WLZ en hebben een indicatie variërend van VG3 tot VG6. De zorg wordt ingekocht en betaalt vanuit het PGB van de bewoners. De verhuurder heeft in de huurovereenkomst de maximale sociale huurgrens opgenomen. Daarbuiten moeten deze huurders een huurbedrag voor het gebruik van de gezamenlijke ruimte afdragen. De huurlast van de gezamenlijke ruimte zit dus niet verdisconteerd in de huurprijs. Het gebruik van de inpandige fietsenstalling is wel inbegrepen in de huursom.  
 
De grond werd, onzes inziens, tegen een gunstige kostprijs aan de bouwonderneming gegund vanuit het oogpunt dat er sociaal maatschappelijk gebouwd zou worden voor een specifieke doelgroep. 
 
De jongvolwassenen maken gebruik van de bovengenoemde gezamenlijke ruimte in de vorm van een huiskamer om de interne sociale contacten te versterken, zodat zij leren om zich socialer en krachtiger te kunnen opstellen. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een dergelijke ruimte opgenomen in de huursom. Deze kosten worden heden gedragen door de ouders, omdat de jongvolwassenen niet voldoende draagkrachtig zijn. Zonder de financiële inbreng van de ouders, kunnen de jongvolwassen niet aan de huursom voldoen. Daar de functie van de gezamenlijke huiskamer belangrijk is voor de sociale ontwikkeling van deze jongeren hebben de ouders daarom noodgedwongen ingestemd met de voorwaarden van kosten gebruik huiskamer.  
 
Lijst Salman Noordwijk en HELDER maken zich zorgen om de geschetste situatie en stellen daarom schriftelijke vragen om tot meer (in)zicht op het proces te komen. Zodoende kan er worden beoordeeld of een dergelijke situatie in de toekomst kan worden voorkomen en de kansengelijkheid beter onvoorwaardelijk kan worden geborgd.  
 
 
Vragen 
1. Kan het college bevestigen dat bij de verkoop van de locatie aan de Van de Mortelstraat de voorwaarde is gesteld dat er 8 appartementen voor jongvolwassenen met een verstandelijke beperking en een vorm van ASS zouden worden gerealiseerd, binnen de maximale sociale huurgrens? 


2. Is het college op de hoogte van de huidige praktijk waarbij de huurders, naast de sociale huur, een aanvullende bijdrage moeten betalen voor het gebruik van de gezamenlijke ruimte? Zo ja, acht het college dit in lijn met de oorspronkelijke afspraken over de sociale huur? 


3. Klopt het dat deze aanvullende kosten momenteel door de ouders van de bewoners worden gedragen, omdat de bewoners, die allen een Wajong-uitkering ontvangen, hiertoe niet financieel in staat zijn? 


4. Acht het college het wenselijk dat deze kwetsbare doelgroep feitelijk afhankelijk is van de financiële draagkracht van hun ouders om zelfstandig te kunnen wonen op een plek die bedoeld is als sociale beschermde woonomgeving? 


5. Kan het college uitleggen hoe het verschil in de maandelijkse huurlasten is ontstaan tussen de appartementen van 45m² binnen Tulpenborgh (inclusief fietsenstalling) en de sociale huurappartementen boven het ouderinitiatief, die ca. 65m² beslaan, maar ongeveer dezelfde huurprijs kennen? Acht het college dit verschil gerechtvaardigd binnen het kader van sociale woningbouw? 


6. Is het college op de hoogte van de situatie bij het tegenovergelegen complex De Rederijker, waar eveneens sprake is van gemeenschappelijke ruimtes? Wie draagt daar de kosten voor deze ruimtes en hoe verhoudt deze situatie zich tot Tulpenborgh, waar bewoners (of hun ouders) aanvullend moeten betalen voor het gebruik van de gezamenlijkeruimte? 

7. Is het college van mening dat de gemaakte afspraken tussen de bouwonderneming (tevens verhuurder) en de gemeente voldoende expliciet zijn vastgelegd en transparant zijn gecommuniceerd naar alle betrokken partijen, met name de ouders van de bewoners? 


8. Heeft de gemeente voorwaarden verbonden aan de verkoop van de grond (waarvan wordt gesteld dat deze onder gunstige voorwaarden is gegund), bijvoorbeeld omtrent het betaalbaar houden van de totale woonlasten voor de doelgroep? Zo ja, kan het college deze voorwaarden delen? 


9. Is het college bereid om in gesprek te gaan met de verhuurder en de stichting Tulpenborgh om te zoeken naar een oplossing waarbij het gebruik van de gezamenlijke ruimte alsnog binnen de sociale huurgrens kan worden gebracht of anderszins bekostigd kan worden zonder beroep op de ouders? 


10. Hoe waarborgt het college in algemene zin dat bij sociale woonprojecten voor kwetsbare doelgroepen niet alleen de kale huur maar ook de bijkomende woonlasten (zoals voor gemeenschappelijke ruimtes) betaalbaar blijven? 


11. Zijn er meer wooninitiatieven binnen de gemeente Noordwijk waarbij vergelijkbare situaties spelen? Zo ja, hoe wordt hiermee omgegaan? 


12. Welke stappen is het college bereid te nemen om in de toekomst te voorkomen dat bewoners van sociale wooninitiatieven, met name kwetsbare doelgroepen zoals jongvolwassenen met een beperking, worden geconfronteerd met onvoorziene extra kosten buiten de sociale huur om, bijvoorbeeld voor gemeenschappelijke ruimtes? Overweegt het college hierbij het opstellen van striktere voorwaarden bij gronduitgifte of betere toetsing van de exploitatieplannen? 

Image

Onze socials

Onze locatie

De Keuvel 40
2201 MB Noordwijk

Vragen?